Verschillende geuren. Er bestaan wel duizenden verschillende geuren. Iets kan heerlijk fris ruiken, of muf en vies. Sommige dingen ruiken we graag, maar andere weer niet. Van sommige dingen krijg je honger. Maar af en toe is het wel lastig als je een goede neus hebt! Denk maar aan zweetvoeten. Opdracht. Snuif met je ogen dicht de lucht op. Wat ruik je dan?
Wat is een geur? Geuren bestaan uit heel fijne deeltjes die door de lucht zweven. Ze zijn zo piepklein, dat je ze niet kunt zien. Hoe kunnen wij ruiken? Als je snuift, komen die heel fijne deeltjes in je neus. Daar blijven ze plakken aan het slijmvlies dat in je neus zit. Onder dat slijmvlies zitten geur-voelers die al die kleine deeltjes opvangen. Die deeltjes kleven dus aan de geur-voelers. En de geur-voelers laten dan meteen aan je hersenen weten wat voor soort geur er zojuist in je neus kwam. Proeven wij ook met onze neus? Ja, ruiken en proeven horen eigenlijk bij elkaar, net als vrienden. Als je iets ruikt, dan weet je al ongeveer hoe het zal smaken. Verkouden! Als je verkouden bent, kun je niet goed ruiken. Dat komt omdat je neus verstopt zit. Vaak weet je dan niet eens hoe iets smaakt.
Speurneuzen. Sommige dieren hebben een heel scherpe neus. Honden kunnen zelfs de geursporen ruiken die door mensen of voorwerpen ergens zijn achtergelaten. Daarom worden honden vaak gebruikt bij het opsporen van vermiste mensen. Jij kan ook gevaar ruiken! Denk maar aan gas of brandlucht, die zie je niet maar gelukkig kan je het wel ruiken.
Opdracht. 1) Zoek een klasgenoot. 2) Vraag aan elkaar wat jullie heel lekker vinden van geur. 3) Doe het ruikspel => iemand heeft de blinddoek om => het andere kindje ruikt aan allerlei dingen => wissel om
Filmpjes rond het zintuig ruiken.
De lucht zit vol met verschillende kleine geurdeeltjes. Deze deeltjes komen in de lucht, omdat ze verdampen van een stof. Zo komen de verschillende geurdeeltjes van deze erwtensoep in de lucht. Als we ademhalen met onze neus komen de geurdeeltjes ook in de neus terecht. En bovenin onze neus zitten de reukorganen. De reukorganen zitten niet in het vlezige gedeelte van je neus dat je aan de buitenkant ziet, maar in je gezicht net onder je ogen. In ons reukorgaan zitten wel 30 miljoen reukcellen en met die 30 miljoen reukcellen kunnen we wel 10 duizend verschillende stoffen ruiken. Elke reukcel heeft 10 tot 20 lange dunne haartjes ook wel cilia genoemd. Deze haartjes zitten vast in een waterachtig slijmvlies. De geurdeeltjes in de lucht lossen op in het slijmvlies en prikkelen de haartjes. Deze haartjes geven de prikkel door en via de zenuwen komt ze terecht in de reukkolf. Daar wordt de prikkel via de reukzenuw doorgegeven naar het reukgedeelte in onze hersenen en nemen we de geur waar. In dit geval ruiken we erwtensoep. Onze reukzin is sterk gekoppeld aan onze emotie. Het roept vaak herinneringen en gevoelens op. Bijvoorbeeld bij erwtensoep kan je denken: ‘lekker’ en bij spruiten: ‘bah vies.’ De reukzin is van alle zintuigen het gevoeligst voor gewenning. De meeste geuren kunnen een halve minuut nadat ze zijn ontdekt niet langer worden waargenomen. Dat is maar goed ook, want onze neus wordt voortdurend belaagd met allerlei verschillende geuren.